Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Meonothai gewon Ofra; en Seraja gewon Joab, den [21]vader des dals der [22]werkmeesters; want [23]zij [24]waren werkmeesters. 21. Dat is, overste dergenen, die in het dal der werkmeesters woonden. Zie boven, hfdst.2 vs.21; dit dal is gelegen aan de landpalen van Juda en Benjamin, zodat het tweeherig was, Neh.11:35. 22. Of, der smeden. Eenigen zetten het over ambachtslieden, of handwerklieden, gelijk Neh.11:35. 23. Te weten, de nakomelingen van Joab. 24. De zin dezer woorden is: Daarom is dit dal genoemd geworden het dal der timmerlieden, omdat diegenen, die dat bewoonden, timmerlieden waren.